Hoewel de meeste filosofen niet bekend staan voor hun succesvolle liefdesleven, hebben velen toch uitgebreid nagedacht over dat kleine, gekke ding dat liefde heet. Het verbaast u misschien, maar tussen al dat filosofisch gedachtengoed zit heel wat bruikbaar liefdesadvies. Plato, Kant, Sartre en Kierkegaard beantwoorden vier prangende vragen over de liefde.
Waarom worden we verliefd? Plato over de zoektocht naar de ware
De Griekse filosoof Plato, een van de invloedrijkste denkers in de geschiedenis van de westerse filosofie, geeft ons een antwoord op die vraag. In de dialoog het Symposium uit de vierde eeuw v.Chr. heeft Plato zijn overpeinzingen over de liefde neergeschreven. Die dialoog speelt zich af tijdens een feestelijk banket ten huize van de Griekse tragedieschrijver Agathon. Daar hebben acht sprekers uit de Atheense elite het tijdens de maaltijd uitvoerig over het thema liefde.
Een van de sprekers is Aristophanes, een beroemd komedieschrijver uit die tijd. Als hij aan de beurt is, vertelt de dichter de mythe van de ‘bolmens’. Met deze mythe geeft Aristophanes een verklaring voor onze voortdurende zoektocht naar de ware liefde en het zalige gevoel van verliefdheid dat ons overvalt als we onze wederhelft hebben gevonden. Het zit namelijk zo. In een ver verleden waren er drie soorten mensen: de mannen, de vrouwen en de androgynen. Die oerwezens, ook wel ‘bolmensen’ genoemd, hadden vier armen, vier benen, twee geslachtsdelen, twee hoofden en voelden zich gelukzalig compleet. Overmoedig geworden door hun perfectie, besloten de bolmensen de hemel te bestormen en de goden te verdrijven. De Griekse oppergod Zeus kon dit niet laten gebeuren en in een opwelling van woede spleet hij alle bolmensen in tweeën. Zo kreeg de mens zijn huidige gedaante. Sindsdien zwerven de mensen, eenzaam en verloren door de bruuske scheiding van hun wederhelft, over de aarde op zoek naar die ene persoon die hen weer compleet kan maken.
Volgens Plato is de liefde dus een verenigende kracht die de delen van onze oorspronkelijke natuur weer samenbrengt en die van twee wezens één maakt. Geef de zoektocht naar de ware dus nooit op, want bij iedere halve bol hoort een andere halve bol, tenminste volgens Plato.
Hoe vermijd je de gevaren van hartstochtelijke verliefdheid? Kant over rede en passie
Wie de ware gevonden heeft en hopeloos verliefd is, heeft soms moeite om het hoofd koel te houden. Je zit met de hele dag met je gedachten bij die ene persoon en je bent in de wolken. Ondertussen dreig je jezelf en je verstand te verliezen door je hartstochtelijke emoties. Gelukkig weet Emmanuel Kant daar wel raad mee.
De Duitse Verlichtingsfilosoof, geboren in 1724 in Koningsbergen in het toenmalige Pruisen, heeft veel nagedacht over de verhouding tussen rede en passie. Voor Kant is de rede alles wat voortkomt uit reflectie. Dankzij het verstand kunnen we nadenken en kennis vergaren over alles, zelfs over zaken die niet per se uit onze ervaring voortkomen. Passie, daarentegen, ook wel ‘een ziekte van de ziel’ genoemd door Kant, is een gemoedstoestand waar het verstand geen invloed op heeft. Wie zich overgeeft aan zijn hartstochten komt, volgens Kant, buiten de werkelijkheid te staan en kan niet meer rationeel nadenken. In feite beperkt de passionele liefde je vrijheid en houdt onvermijdelijk in dat je jezelf verliest in de ander, zo meent Kant.
Hoe moet je het dan wel aanpakken? Bestaat er dan geen enkele vorm van gezonde en redelijke liefde? Wel, na veel denkwerk kwam Kant in Anthropologie in pragmatischer Hinsicht (1798) tot de conclusie dat liefde en passie twee verschillende zaken zijn. Naast passionele liefde bestaat er volgens Kant dus ook zoiets als ‘echte liefde’. Bij deze vorm van liefde zijn het hart en het verstand in harmonie met elkaar. Een ‘echte’, duurzame en verstandige liefdesrelatie belet je niet om helder na te denken. Bij ‘echte liefde’ wordt je gevoel aangestuurd door je eigen wil en niet door een passionele illusie. Trap dus niet in de val van de hartstochtelijke liefde die gepaard gaat met tranen en liefdesverdriet en volg Kants advies op. Ga op zoek naar de echte liefde!
Wat doet de liefde? Kierkegaard over zelfwording
Het thema liefde is de rode draad in het oeuvre van Søren Kierkegaard, die bekend staat als voorloper van het existentialisme. Vreemd genoeg liep zijn eigen liefdesleven helemaal niet van een leien dakje. Op 24-jarige leeftijd werd de Deense filosoof smoorverliefd op de tien jaar jongere Regine Olsen. Kierkegaard wachtte geduldig af tot het meisje oud genoeg was om haar ten huwelijk te vragen. Een tijdje later kreeg hij echter twijfels of hij Regine wel gelukkig zou maken en verbrak de verloving abrupt. Kierkegaard ging nooit nog een nieuwe relatie aan.
U vraagt zich misschien af of het nuttig is om liefdesadvies aan te nemen van deze onervaren lafaard in de liefde? Ondanks zijn eigen ongelukkige liefdesleven heeft Kierkegaard zijn hele leven lang nagedacht over de liefde. Dat denken heeft een aantal interessante inzichten opgeleverd. In het werk Wat de liefde doet (1847) vraagt Kierkegaard zich af wat er nodig is om lief te hebben. Doorheen de jaren komt de filosoof tot het antwoord op zijn vraag: zelfwording. Liefhebben is gelijk aan zichzelf worden. In een liefdevolle relatie worden de geliefden de beste versie van zichzelf. Hoe kan dat? Wie lief heeft richt zich volgens Kierkegaard zowel naar binnen als naar buiten. In de liefde staat niet het ‘ik’ centraal, maar beweegt het zich naar de ander toe. Met die beweging naar buiten en met de uitgestoken hand naar de ander verheft het individu zich tot de beste versie van zichzelf en krijgt de liefde kans om te groeien. Neem Kierkegaards raad ter harte. Laat de liefde bloeien en word de beste versie van jezelf!
Wat is de oorzaak van bindingsangst? Sartre over de individuele vrijheid
Het is niet voor iedereen even gemakkelijk om zich over te geven aan de liefde. Millennials hechten veel belang aan hun persoonlijke vrijheid en hebben het daarom soms moeilijk om zich aan iemand te binden. Jean-Paul Sartre, de vader van het existentialisme, kan ons uitleggen wat de onderliggende oorzaak voor die bindingsangst is.
Centraal in de existentialistische filosofie staat de vrijheid van het individu. In zijn hoofdwerk L'Être et le néant (1943) beargumenteert Sartre dat het leven geen zin of doel heeft. Deze zinloosheid van het leven schept een toestand van néant of ‘niet zijn’. Dat ‘niet zijn’ maakt dat het individu volledig vrij is om zelf invulling te geven aan het leven. Toch betekent dit volgens Sartre niet dat we onze persoonlijke vrijheid botvieren en enkel als individuen door het leven gaan. De menselijke drang om te ‘zijn’ is onstilbaar. Op dit punt in Sartre’s redenering verschijnt ‘de ander’ ten tonele. Volgens Sartre hebben we namelijk anderen nodig om gezien te worden en om bevestiging te krijgen dat we effectief bestaan.
Wat maakt het dan zo moeilijk om een liefdesrelatie met ‘de ander’ op te bouwen? Volgens Sartre is het onvermijdelijk dat geliefden elkaars vrijheid willen bezitten. Dit is echter paradoxaal, want in feite is het onmogelijk om iemands vrijheid te bezitten. Deze vermeende strijd om elkaars vrijheid maakt de liefde tot een conflict voor Sartre en zorgt er waarschijnlijk ook voor dat mensen met bindingsangst terugkrabbelen wanneer een relatie serieuzer wordt.
Toch kunnen relaties ook heel krachtig zijn, als we elkaars individuele vrijheid niet ondermijnen, maar erkennen en respecteren. In dat geval vertrouwen we op de ander om onze staat van ‘zijn’ te bevestigen en delen we ons nietige bestaan met elkaar. Leer uit de existentialistische filosofie van Sartre en probeer de ander lief te hebben met respect voor zijn vrijheid en eigenheid!
Zelfs de grootste filosofen van de afgelopen eeuwen hebben geworsteld met de liefde, zo blijkt. Hun vragen en antwoorden kunnen ons wegwijs maken tijdens onze zoektocht naar de liefde, maar uiteindelijk legt iedereen een eigen parcours af. Volg je hart en doe dus vooral waar jij je goed bij voelt!
Geschreven door Siska Thuysbaert