“Een artiestenvakbond zou wel op zijn plaats zijn.”
De tijden van de troubadour en de wereldvreemde schilder zijn voorbij. Maak kennis met de financiële bekommernissen van de Belgische artiest, en waarom het schoentje van de nar wringt.
Werken in de artistieke sector is minder rock ’n roll dan je denkt. Het Waalse regisseursduo Dar- denne schreef een open brief in L’Echo over de verstikkende regelgeving van het kunstenaarssta- tuut. Vis-à-vis sprak met muzikanten Ian Clement (32) en Michélé De Feudis (36), beiden al enkele jaren in het bezit van zo’n statuut, over de roestige machine die de Vlaamse cultuursector is.
Dankzij het kunstenaarsstatuut kunnen artiesten via de overheid van een vergoeding genieten, mits ze kunnen bewijzen intensief bezig te zijn met hun kunstvorm. Muzikant of filmmaker, schrijver of beeldhouwer: iedereen die onder het kunstenaarsstatuut valt, houdt zijn eigen boekhouding bij. De artiest hoort dan al zijn prestaties in te dienen, gevolgd door een aangepaste uitkering die – niet zoals bij werklozen – constant blijft. Maar dat verloopt niet al- tijd zonder slag of stoot, zo stelt Michélé: “Ik heb momenten meegemaakt dat men weigerde om mij te helpen, simpelweg omdat ze er niets van af wisten”.
Vangnet
Aan de ene kant dient die uitkering als vangnet voor wanneer er even geen jobs of optredens binnenko- men. Anderzijds zou je het moeten zien als hun loon. “Maar je loopt ook het risico dat je te veel verdient”, benadrukt Michélé. “Dan krijg je een brief binnen die zegt dat je een paar dagen uitsluiting krijgt van de uitkering: je wordt voor een aan tal dagen niet meer uitbetaald.” De overheid ziet er dus op toe dat de artiest niet te rijk wordt van zijn uitkering. “Waarschijnlijk dachten de overheidsdiensten: we moeten zien dat die kunstenaars niet te veel factureren, anders krijgen ze ook nog eens een uitkering erbij en verdienen ze te veel geld”, gaat hij verder. “Als je er niet constant mee bezig bent, kun je veel geld verliezen.”
“Ben je uitbetaald? Dan heb je gewerkt.’ Die visie is mijn grootste frustratie.”
Auteursrechten
In een open brief klaagden de gebroeders Dardenne over het maximale bedrag dat artiesten jaarlijks kunnen innen aan auteursrechten. Als dat be- drag – 4361,76 euro netto per jaar – overschreden wordt, kunnen ze hun uit- kering voor een bepaalde periode verliezen. De brief, die in het Franstalige L’Echo verscheen, vertelt hoe royalties pas achteraf worden afgerekend, waardoor artiesten tot maanden na de afloop van het project tot het besef komen dat het bedrag de limiet over- schreed. Projecten zoals een film of een muziekalbum vragen maanden, tot soms jaren voorbereiding.
Om die reden ligt de limiet volgens de gebroeders Dardenne belachelijk laag. Stel u voor dat u door een tijdrovend project in het afgelopen jaar plots voor de opeenvolgende twee weken geen loon meer ontvangt.
Ian ondervindt een gelijkaardig probleem. Als artistieke prestaties kan hij als muzikant alleen optredens aangeven. De hele rompslomp die daar bij- komt, blijft jammer- lijk onder de radar. “‘Ben je uitbetaald? Dan heb je gewerkt.’ Die visie is mijn grootste frus- tratie. Als ik twee weken in de studio zit om een plaat op te nemen, dan kost mij dat geld. Je moet de studio betalen, je moet de produ- cer betalen, je moet vaak nog materiaal huren… Je kunt twee weken geen andere inkomsten binnenhalen, je bent keihard aan het werk, en toch zien ze dat niet als werk. Eigenlijk is dat een dubbel verlies.”
Van nul beginnen
Ian en Michélé zijn dan wel geen bekende regisseurs, ook zij kregen al te maken met de pijnpunten van het systeem. “Met Wallace Vanborn be- sloten we om gezamenlijk te sparen voor het vereiste beginbedrag”, vertelt Ian. “Als we elfduizend euro in anderhalf jaar op tafel konden leggen, behaalden we ons statuut. Zonder enige communicatie schoot dit bedrag de lucht in naar achttienduizend, net toen we bijna alles bijeengeschraapt hadden. Daardoor haalden we de deadline niet, en mochten we van nul beginnen.”
De drempel om het statuut te verkrijgen is dus afhankelijk van het cultuurbeleid. Maar ook het behoud van het statuut is een uitdaging, geeft Ian toe. Kunstenaars moeten zowel bij de RVA als bij de VDAB langsgaan. “Van de VDAB wordt verwacht dat je net geen tienduizend euro netto per anderhalf jaar verdient. Voor de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) volstaat het om drie facturatiedossiers per jaar in te dienen, wat het iets doenbaarder maakt. Maar daar- bij moet je ook rekening houden met het Sociaal Bureau voor Kunstenaars dat alles in goede banen leidt, én je sociale zekerheid. Ondanks dat zou je dus voor die tienduizend netto eigenlijk zeventien- duizend euro bruto aan facturen moeten uitsturen.”
“Volledig zelfstandig werken als grafisch animator bleek daarentegen een te hoog risico. Op die manier zit ik vast aan dat statuut.”
https://www.youtube.com/watch?v=BUmtNFf5_mY
Ian en Michélé brachten met Almighty Mighty onlangs een eerste videoclip uit.
Kafkaiaans
Zelfs al neem je die financiële struikelblokken weg, dan nog laat de competentie van de lokale centra te wensen over. “ Het woord dat de hele situatie het best omvat is Kafkaiaans. Het lijkt alsof de VDAB, de RVA, de vakbonden en de uitkeringscentra geen contact met elkaar hebben. Daar- om wilde ik heel graag iets anders doen naast muziek. Volledig zelfstandig werken als grafisch animator bleek dan weer een te hoog risico. Op die manier zit ik vast aan dat statuut.”
Alternatieven
Het gebrek aan communicatie tussen de verschillende diensten bracht Ian op ideeën. “Een gespecialiseerde artiestenvakbond zou op zijn plaats zijn.” Michélé beaamt dat : “Het lijkt mij onhoudbaar om alle dienstverlening te bol- werken via een kanaal. Het is er ook constant onder- bemand.” Een verbreding van de artistieke prestaties lijkt hem ook op zijn plaats. “Als ze nu eens een nieuwe formule uitwerken waarbij facturaties de geïnvesteerde tijd in een project meerekenen. Je halfjaarlijkse controle zou dan verlopen als een soort sollicitatiegesprek, waarbij de artiest voorlegt waar hij allemaal mee bezig is geweest.” Zo zou de overheid rekening kunnen hou- den met zowel de resultaten als de voorbereiding.
Maar het vangnet heeft nog veel gaten. Het onderbemande en vaak incompetente personeel bepaalt in grote mate het leven en lijden van de artiest. Als quota om de ha- verklap verschuiven, kunstenaars elke facturatie moeten over- wegen en dan nog niet eens vergoed worden voor het proces dat eraan voor- afgaat, gaat dat ten koste van hun werk. Je zou voor minder valse noten spelen.
Tijl Van de Casteele