Column - Welzijn
Tijdens corona zijn we veel verloren. Maar iets wat we collectief lijken te vergeten en waar we ons precies geen zorgen meer om maken, zijn onze vuile manieren. Door corona hebben we smetvrees en nu zitten we ermee. We zijn al een jaar onze handen aan het schrobben en het spuug van andere mensen aan het mijden. Bacteriën vermijden zit ondertussen ingebakken in ons leven. Het is ronduit vermoeiend. Misschien dat de vuile manieren van volwassenen en de jeugd na een tijdje weer boven komen, maar sommige kinderen hebben nooit vuile manieren gekend. Jonge kinderen leven ook al een jaar in een maatschappij waarin volwassen hen vertellen dat ze niets mogen aanraken, hun handen moeten wassen en zeker niet van iemands beker mogen drinken. Ze worden prinsen en prinsesjes. Ze leren hun vuile manieren af.
De jeugdbeweging is een van die plaatsen waar je vuile manieren aanleert, in normale omstandigheden toch. Vroeger was er een estafette met twee of drie teams, een emmer water aan het startpunt en een bak bloem gevuld met snoepjes aan de eindmeet. Eerst moest je je gezicht in de emmer water duwen en dan mocht je op zoek naar een snoepje in de bak bloem. Iedereen speelde dat spel graag. Iedereen kreeg natuurlijk wel een snoepje! Maar echt hygiënisch is dat niet. Zulke spelletjes kan je vandaag jammer genoeg niet meer spelen. Vandaag mag je elkaar zelfs niet aanraken, want je weet maar nooit welke lichaamssappen en bacteriën hun weg vinden van de ene persoon naar de andere. Na dit actief spel, kon je water drinken uit grote kannen die dan werden doorgegeven en waar iedereen gewoon van de teut dronk. Zonder die eerst af te kuisen of zonder beker. Opnieuw een eeuwenoude traditie van spuug doorgeven die corona ons heeft afgenomen.
Op een tentenkamp gooi je al helemaal je hygiëne overboord, want stromend water is er niet. Je handen wassen na een bezoek aan de hudo, een balkenconstructie boven een diepe put die twee weken dienstdoet als toilet, is dus geen optie. Dagelijks tandenpoetsen is ook een uitzondering. Niemand wil in het donker nog een zware bidon water optillen om een beker te vullen die ieder moment kan omvallen. Op kamp moet je ook zelf koken en op de een of andere manier kruipen er dan altijd wat “kampkruiden” in je eten: zand of vers gras van het veld onder je voeten. Dat is heel goed voor het immuunsysteem. De afwas doe je daarna gewoon in een badje, vaak gevuld met koud water. Er valt dan wel eens een natte, propere lepel in het zand. Die wordt dan traditiegetrouw drie uur later teruggevonden, als er een lepel te weinig is om pudding te eten. In al je enthousiasme kuis je die dan snel af aan je vuile broek of aan die ene keukenhanddoek die er al een week hangt te stinken. Dan is de lepel klaar voor gebruik.
Als je daar nu denkt, krijg je meteen de kriebels. Zo vuil, zo onhygiënisch! En ja, dat is het ook, maar we mogen er trots op zijn. Die vuile manieren zorgen voor een onbezonnen sfeer. Voor een gevoel dat je enkel hebt als je je geen zorgen moet maken over bacteriën en andere vieze dingen. Je wordt er hard van en het is gezond voor de geest. We mogen ze niet vergeten en ook de kinderen die vandaag in de jeugdbeweging zitten, mogen daar na corona niet vies van zijn. Van een beetje “kampkruiden” en bacteriën word je sterk. Dus laten we nog eens genieten van zo’n onbezorgd gevoel. Laten we samen vieze spelletjes aanmoedigen. Laten we samen van eenzelfde kan drinken zonder de teut eerst af te kuisen met een zakdoekje. Laten we samen vechten voor onze vuile manieren en laten we ervoor zorgen dat ook kinderen hun vuile manieren terug aanleren.
door Jolien Celis