![©Roger Seders voor IAAF](/sites/default/files/styles/original_ratio_zero/public/2022-11/WhatsApp%20Image%202021-02-25%20at%2010.06.40.jpeg?itok=mW29qtaX)
© Roger Sedres voor IAAF
Belgian Cheetah Paulien Couckuyt
Binnen iets minder dan vijf maanden starten de Olympische Spelen in Tokyo. Ook tijdens corona blijven onze atleten het beste van zichzelf geven om alsnog hun ticket naar de Spelen te bemachtigen. Zo ook Paulien Couckuyt, 400 meter hordeloopster en 4x400 loopster bij de Belgian Cheetahs. In 2019 werd ze niet alleen Europees beloftekampioen op de 400 meter horden, maar behaalde ze met de Belgian Cheetahs ook de vijfde plaats in hun eerste WK-finale. En ze is nog lang niet uitgelopen.
Interview - Sport
Paulien, tot enkele jaren geleden was er nog geen sprake van de Belgian Cheetahs en nu vertrekken jullie in juli naar de Olympische Spelen. Wat is het geheim achter het succes van de Cheetahs?
“In het begin was er nog niet veel vertrouwen bij het project. Door onze basis, Hanne Claes en Camille Laus, wonnen we wel aan bekendheid en die groeide alleen maar toen zij in het buitenland gingen lopen en ook daar goede tijden behaalden. Het geheim achter de Cheetahs is dat wij niet gewoon vier loopsters zijn die een stok doorgeven, maar dat wij onderling een echte vriendenkring creëren. Hierdoor lopen we niet voor onszelf, maar voor elkaar. Die inzet maakt ons veel sneller. Op papier waren onze individuele tijden voor het WK in Doha bijvoorbeeld niet zo goed om een finale te lopen, maar door onze ‘vriendengroep’ zijn we toch naar een vijfde plaats gesprint.”
Is er in een ploeg die het groepsgevoel zo centraal stelt toch ook sprake van onderlinge concurrentie om een plaats te krijgen in het team voor de Spelen?
“Ja, het is niet te vermijden dat iedereen in de ploeg wil zitten. Ergens zijn we op zo een moment dan wel concurrenten, maar dat wil ik niet zo zien. Ik vind het niet leuk om tegen de andere Cheetahs te lopen. Ik loop liever met elkaar in plaats van tegen elkaar. Natuurlijk zal ik altijd mijn uiterste best blijven doen, maar ik gun iedereen van onze ploeg het beste en zie hen ook niet echt als concurrenten.”
Zit er op de Olympische Spelen een podiumplaats in voor onze Cheetahs?
“Dat denk ik niet. In Doha lag Nederland bijvoorbeeld nog achter ons, maar ondertussen zijn zij erg sterk geworden en gaan ze op de Spelen over ons springen. Maar we gaan toch het best van onszelf geven. Het feit dat zoveel mensen onze prestaties volgen en dat ons zo aanmoedigen, is een enorme boost voor de ploeg. Het geloof en de ondersteuning van de mensen doet alleen maar deugd. Een finaleplaats in Tokyo zou super zijn. Ik hoop op een zesde plaats. In ieder geval wil ik ons Belgenlandje verdedigen en trots maken.”
Naast de 4x400 spits je je ook toe op de 400 meter horden. Hoe ziet een doorsnee week er voor jou uit qua training?
“Voor de 400 meter horden train ik met Rudi Diels en gebruiken we een éénmaandschema. Dat houdt in dat we drie weken dezelfde trainingen krijgen en de vierde week hebben we een relatieve rustweek. Tijdens wedstrijdweken verandert dat. Dan zijn de trainingen meer kwalitatief en minder kwantitatief. Met de Cheetahs trainen we niet zoveel samen. Dat gebeurt vooral naar kampioenschappen toe en dan leggen we ons toe op de wissel.”
Hoe groot is de angst om een blessure op de lopen nu Tokyo dichterbij komt?
“Daar ben ik niet zoveel mee bezig. Ik probeer te werken aan mijn zwakheden. Het is belangrijk goed te luisteren naar je lichaam en bij pijn de intensiteit van de trainingen te verminderen. Vooral niet te zot doen. Mijn studie als kinesitherapeute is ook voordelig voor mijn atletiek. Daardoor kan ik goed mijn fysieke limieten inschatten. Als atleet zoek je constant je grenzen op en ga je sneller over de schreef. Als kinesist ga je net intomen. Door mijn gedrevenheid als sporter is het soms moeilijk om ook vanuit mijn positie als kinesist te handelen, maar het helpt zeker om zwakheden te trainen.”
![© Belga Image](/sites/default/files/styles/original_ratio_zero/public/2022-11/WhatsApp%20Image%202021-02-25%20at%2010.06.58.jpeg?itok=CHZCKERX)
© Belga Image
Is een sportcarrière op dit niveau combineerbaar met je studie als kinesitherapeute?
“Het is niet altijd even gemakkelijk geweest. Atletiek is in het midden van mijn studie plots heel prioritair geworden. Ik heb net een zwaar semester achter de rug met mijn eindstage en gelukkig heb ik het nu, in de laatste rechte lijn naar mijn diploma, minder druk. Het was ook een bewuste keuze om mijn studie door te zetten en een diploma te behalen. Dat is voor mij heel belangrijk. Als mijn loopcarrière achter de rug is, wil ik niet in een zwart gat vallen. Zowel in het lopen als in mijn studie wil ik zo snel en zo goed mogelijk resultaten behalen.”
Zien we jou later nog terug als kinesist in de topsport?
“Tof idee om mijn kennis daarin mee te geven en topatleten te begeleiden. (lacht) Maar ik wil dan eerst zijn uitgegroeid tot een goede kinesist en daar is vooral veel ervaring voor nodig.”
Zou je naast de 400 meter horden en de 4x400 graag nog andere afstanden lopen?
“Voorlopig niet, ik heb al verschillende disciplines geprobeerd. Ik ben begonnen in meerkamp, dan liep ik de 100 meter horden en nadien ben ik bij de 400 meter horden beland omdat ik denk dat ik hier het verste in kan komen. Deze discipline is voor mijn individuele groei erg belangrijk en ik houd van de uitdaging. Maar de 4x400 zou ik ook niet kunnen missen. Ik ben een echte groepsmens. Vorige winter had ik een zware rugblessure waardoor ik niet met de groep kon trainen. Dat vond ik heel jammer. Met andere mensen doe je meer en moedig je elkaar aan om het beste uit jezelf te halen."
Welke ambities koester je nog?
“Nu gaat het er vooral over om zo ver mogelijk te geraken op de Olympische Spelen, zowel individueel als met onze 4x400 ploeg. Met het team zetten we alles op alles om een finaleplaats te bemachtigen. Individueel gezien zal het voor mij ook om de ervaring gaan. Binnen drie jaar wil ik ook graag meedoen aan de Spelen in Parijs en hoop ik daar ook een mooie individuele prestatie neer te zetten. Ik zou ook nog graag een EK finale lopen en eventueel het Belgisch record halen op de 400 meter horden, maar dat is voorlopig nog niet aan de orde. Op zich heb ik nog veel dromen. Daarom wil ik volgend jaar, na mijn studie, alles op mijn atletiek zetten en proberen zo ver mogelijk te geraken.”
We hebben het nu over de fysieke kant van sport gehad. Hoe denk jij, tot slot, over het mentaal welzijn van sporters?
“Bij de Cheetahs hebben we ieder semester minstens één psychologische workshop. Tijdens die sessies kunnen we over moeilijke zaken praten, wat een sterkere cohesie creëert. We gebruiken deze workshops ook om andere dingen te doen zoals teambuilding, het opstellen van onze doelen en we bespreken wat we willen veranderen en behalen. Je leert elkaar op die manier echt kennen en je kunt elkaar beter begrijpen. Ik denk dat die sessies heel uniek zijn en dat andere landen enkel hun vier snelste loopsters samen in een groep zetten en toewerken naar fysieke prestaties. Bij ons gebeurt er eigenlijk veel meer. Het mentale aspect is binnen iedere sport erg belangrijk. Je gaat pas fysiek beter presteren als je je mentaal ook goed voelt. Ik vind dat er nog een te groot taboe hangt rond psychologen. Elke sporter kan een goed gesprek gebruiken om te spreken over hoe het met ons gaat. Zo een individuele gesprekken zijn zeker aan te raden. Ze geven je de mogelijkheid het te hebben over de druk die op je afkomt. Maar ook in groep hebben zo een gesprekken hun waarde. Het zorgt ervoor dat je samen kan toewerken naar een wedstrijd, dat je problemen kan oplossen en het bevordert de cohesie alleen maar. Voldoende aandacht creëren voor de mentaliteit van sporters is zeker en vast essentieel.”
![© Belga Image](/sites/default/files/styles/original_ratio_zero/public/2022-11/WhatsApp%20Image%202021-02-25%20at%2010.05.24.jpeg?itok=zAM_ZGpz)
© Belga Image
door Aurélie Lermyte