Europese investeringen zijn belangrijk voor Brussel en dat is al sinds het ontstaan van de Unie zo. Europees president Michel (ALDE) stelt een hogere bijdrage van de lidstaten voor vanaf 2021, zodat het budget op lange termijn hetzelfde kan blijven als voor de brexit. Veel lidstaten neigen politiek naar minder Europa. Animo om meer bij te dragen bestaat er over het algemeen niet. Een klein overzicht van de perverse effecten van het Europese geld in Brussel.
Wonen in Brussel
Maart 2007. De auteur van dit stuk verdient haar eerste echte Belgische loon in Brussel en wil daar ook komen wonen. De huurprijzen zijn erg hoog, zodat zelfs iemand met een universitair diploma meer dan de helft van haar loon aan wonen uitgeeft. Kopen dan maar?
Nieuwe steden, nieuwe vrienden: een jong Spaans koppel waarvan de vrouw als Europees landbouwambtenaar werkt, is enthousiast over het betaalbare appartement waarvoor het juist de voorverkoopakte ondertekende. 400 duizend euro: echt goedkoop! Twee slaapkamers, een grote woonkamer en een terras met uitzicht op het groen. In de Spaanse hoofdstad Madrid betaal je daarvoor minstens het dubbele. Deze arme Vlaming kijkt verbijsterd toe. Welkom in Brussel, de hoofdstad van Europa.
‘Hoofdstad’
Officieel heeft Europa geen hoofdstad, of misschien heeft het er verschillende. In twee andere steden zijn belangrijke instellingen van de Europese Unie gevestigd: Luxemburg, de hoofdstad van het Groothertogdom, herbergt het Europees Hof van Justitie en Straatsburg in de Franse Elzas is de officiële hoofdzetel van het Europees Parlement. In de praktijk is het leven in Brussel veel meer afgestemd op de Europese Unie dan in Luxemburg of Straatsburg. Tegenwoordig worden de meeste vergaderingen van het Europees Parlement namelijk ook in Brussel gehouden.
Nochtans was de Belgische regering in 1951, bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, helemaal geen vragende partij om Brussel ‘hoofdstad’ te maken. De meeste lidstaten stelden een van hun eigen steden voor, en voor België was dat Luik. Het comité van deskundigen voor de vestiging van de Europese instellingen besliste anders. Ambtenaren zouden om verschillende redenen in Brussel van een goede levenskwaliteit kunnen genieten. Maar de ‘neutraliteit’ van Brussel, gelegen tussen de twee grote mogendheden Frankrijk en Duitsland, gaf de doorslag. “Bovendien is Brussel de hoofdstad van een klein land, dat de beslissingen van de Europese Unie niet ongepast zal kunnen beïnvloeden,” staat er in het rapport van het comité.
Verbrusseling
Eens er beslist was dat veel Europese instellingen in Brussel zouden komen, moest de stad inzetten op infrastructuur. Het Berlaymontgebouw, dat in 1969 werd ingewijd, bood plaats aan drieduizend mensen, maar het bleek al vanaf het begin te klein. Brussel moest in ijltempo op zoek naar andere mogelijkheden en probeerde te investeren in nieuwe gebouwen. Dat ging oorspronkelijk niet gepaard met enige visie: het initiatief voor de Europese wijk werd overgelaten aan speculanten en grote bouwbedrijven.
De willekeur en het gebrek aan planning leidden tot burgerprotesten, soms succesvol, vaak minder zo. Brussel kreeg een plaats in de woordenschat van de stadsplanner. Verbrusseling betekent ‘anarchistische stedelijke ontwikkeling in een oude en historische stad’. Een deel van de Leopoldwijk verdween voor de bouw van een ‘congrescentrum’, het latere Paul Henri Spaak gebouw. Dat zou plaats moeten bieden aan het Europees Parlement - dat officieel in Straatsburg zetelt. Het Brusselse anti-koosnaampje voor dit ooit fel betwiste gebouw is Caprice des Dieux – naar het kaasje met de vergelijkbare vorm.
Zicht op de Wiertzstraat met het Paul Henri Spaak gebouw – Caprice des dieux / Foto: Norbert Oriskó via Pixabay
Europese wijk(en)
Sinds het einde van de twintigste eeuw houdt Brussel in de stadsplanning rekening met de Europese instellingen. Architectuurwedstrijden moeten ervoor zorgen dat de Europese wijk een gezicht krijgt. Na kritiek op de concentratie van de Europese ambtenaren in twee of drie Brusselse gemeenten, nam de Unie ook gebouwen in Evere en in Oudergem in gebruik. Dat was niet naar de zin van de Europese ambtenaren zelf, die liever bleven werken in de wijken die ze al kenden.
22,5 procent van de Brusselse bevolking is niet-Belgische EU-burger. De meeste expats verbonden aan de Europese Unie wonen ten zuidoosten van het centrum, in de gemeenten Elsene, Etterbeek en Sint-Gillis.
Overzichtelijke gegevens over woningprijzen in Brussel dateren van 2003, maar ze bevestigen dat belangrijke wijken voor Europese ambtenaren duur zijn. Het feit dat alleen hooggeschoolden met een goed betaalde baan de woningen daar kunnen betalen, bevordert de integratie van de Europawerknemers tussen de andere Brusselaars in elk geval niet.
The Brussels Paradox
Dat brengt ons bij nog wat Brussels vocabulaire. The Brussels paradox is een term voor een fenomeen dat niet louter Brussels is, maar toch opvallend aanwezig in onze hoofdstad. De internationale sector in Brussel bracht in 2013 naar schatting vijf miljard euro in het laatje. Nochtans groeit meer dan 25 procent van de Brusselse kinderen op in een gezin zonder inkomsten uit werk. Brussel is dus een rijke regio met een arme bevolking.
De koopkrachtpariteit (KKP), een rekenmiddel gebruikt om de levensstandaard in landen met verschillende munteenheden en met verschillende invloed op de wereldeconomie te vergelijken, is in Brussel heel hoog. Brussel staat derde op een lijst van 306 Europese regio’s. In de lijst met het beschikbaar inkomen per huishouden, gebaseerd op de belastingaangiften, belandt Brussel op de 126ste plaats. Ter vergelijking: de Londense binnenstad staat eerst qua KKP, en tweede voor het inkomen per huishouden.
De Europese Unie stelt eenentachtigduizend mensen tewerk in Brussels en creëert nog veertigduizend extra jobs. Wat de Europese ambtenaren juist verdienen, is niet bekend. Een groot deel van de werknemers van de Unie betaalt immers geen belasting in België, of is vrijgesteld van belastingen. Dat zij een veel hoger inkomen per huishouden hebben dan het derde van de Brusselaars dat onder de armoedegrens leeft, staat wel buiten kijf.
Ilse Boeren