Een kanttekening bij onze klimaatnalatigheid
Aan de alarmbel trekken is één ding, het zinkend schip redden is iets anders. Al maandenlang gaat jong en oud de straat op om te betogen voor een beter klimaatbeleid. Ondanks de massale media-aandacht blijft de vleesindustrie een onderbelicht onderwerp binnen het klimaatdebat. Vanuit onze luie zetel kijken we naar Cowspiracy om ons geweten te paaien, maar individuele en politieke inzet blijven grotendeels uit. Waarom doen we niet meer?
Laat er geen twijfel over bestaan: onze vleesconsumptie draagt in grote mate bij tot de opwarming van de aarde. Hoewel er ‘maar’ vijf procent van de 37 gigametrische ton koolstofdioxide die onze atmosfeer vervuilt afkomstig is van de vleesindustrie, blijkt die de grootste leverancier van methaangas in de lucht. In een periode van vijftig jaar veroorzaakt de winderigheid van het vee een temperatuurstijging van 0,2 graden, terwijl alle CO2-uitstoot een stijging van net geen 0,1 graad teweegbrengt. Daarnaast leidt de vleesverwerking tot water– en grondvervuiling, en tot een uitgedunde biodiversiteit. De aardbol warmt op, de zee wordt smerig en diersoorten sterven uit. Genoeg motivatie om ons dieet aan te passen, dus.
De Netflix-documentaire Cowspiracy werpt licht op de impact van de vleesindustrie op de opwarming van de aarde. (Rebecca Withers, cc)
Daar wringt het politieke schoentje
Waarom valt het ons dan zo moeilijk om gewoontes aan te passen? Zijn we op onszelf aangewezen of hoort de regering eerst maatregelen te treffen? Aan de ene kant groeit de noodzaak om onze eigen vleesconsumptie in te perken, aan de andere kant lijkt een schreeuw om een klimaatbeleid noodzakelijk. De wekelijkse betogingen – die nu al per duizend slinken – sloegen de pagina uit de politieke agenda eindelijk wijd open. Een vegetarisch of veganistisch dieet kwam toen meermaals bovendrijven, maar zonder veel blijvende impact. In tegenstelling tot een vermindering van de vleesconsumptie, kan een taks op fossiele brandstoffen winst opleveren, en daar wringt het politieke schoentje.
De kiezer is een klant, partijprogramma’s zijn producten op de markt
Waar de verzuiling vroeger soelaas bood in de vorm van een socialistisch, liberaal, of katholiek wereldbeeld, lijkt er nu alleen een kapitalistische ideologie de plak te zwaaien in onze maatschappij. Een ingesteldheid op basis van winstbejag vond zijn weg in de politieke sector, en beïnvloedt zowat elke beleidsmatige knoop die politici moeten doorhakken. Door de inmenging van het kapitalisme laat de hedendaagse politiek zich van zijn meest lucratieve kant zien. De kiezer is een klant, partijprogramma’s zijn producten op de markt. Als een thema zoals vegetarisme niet strookt met een denkwijze die winst vooropstelt, laten politici het liever links liggen. onder het motto dat het niet zou verkopen bij het publiek.
Het lijkt onmogelijk om dit op te leggen aan de bevolking. Een klimaatbeleid afdwingen lijkt enkel haalbaar als het past binnen een kapitalistisch model. Waarom investeert de regering niet wat meer in een sensibiliseringscampagne die vleesarme eetgewoontes promoot? Getuigt dit van onwilligheid vanuit politieke hoek, een conservatieve zenuwtrek net nu de besparingen hun werk beginnen te doen?
Even slikken
Niet alleen de overheid kan stappen ondernemen, daar kunnen wij immers niet op wachten. Als individu zijn we perfect in staat om vlees te schrappen van ons menu. Een combinatie van peulvruchten, groenten en de juiste vleesvervangers bevatten een dosis eiwitten, onverzadigde vetten, en aminozuren vergelijkbaar met die van dierlijke producten.
Bovendien blijkt uit onderzoek van het World Health Organization’s International Agency for Research on Cancer dat een overtollige consumptie van rood en verwerkt vlees het risico op darmkanker, diabetes, en hart– en vaatziekten verhoogt. Leest dit als oud nieuws? Waarom verslikken we ons dan nog niet in onze dagelijkse portie dierlijke producten?
Bovendien blijkt uit onderzoek van het World Health Organization’s International Agency for Research on Cancer dat een overtollige consumptie van rood en verwerkt vlees het risico op darmkanker, diabetes, en hart– en vaatziekten verhoogt. Leest dit als oud nieuws? Waarom verslikken we ons dan nog niet in onze dagelijkse portie dierlijke producten?
Los van de commercialisering van het politieke discours knaagt de toenemende individualisering in onze maatschappij aan ons geweten. In een geglobaliseerde, hyperdiverse wereld klampen we ons steeds meer vast aan persoonlijke doeleinden. Minder vlees eten voor de planeet en ons nageslacht botst met onze levensvisie. Een vleesarm dieet voelt haast aan als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid. Het egocentrisme van onze samenleving komt plots pijnlijk bloot te liggen wanneer we elke klimaatpreek van ons af schuiven.
Waarom doen we niet meer?
Wie een klimaatmars bijwoont kan zichzelf wel een schouderklopje geven – strijden voor meer engagement vanuit politieke hoek is een must –, maar of we op grote schaal vlees weten te vermijden is nog een ander verhaal. Kortstondig moreel besef is slechts een pijnstiller voor het langetermijndenken dat ons te wachten staat.
De klimaatopwarming is niet langer een ver-van-ons-bedverhaal. Wie een dag in de week geen vlees eet spijst alleen maar het zelfbeeld. Wie een dag met een seksueel getint spandoek over de klimaatopwarming paradeert, komt niet verder dan de gesloten deuren van de Wetstraat. Omdat vegetarisme niet verenigbaar lijkt met een ingesteldheid die focust op geldgewin komt de regering haast niet uit haar pijp. Zowel de kapitalistische als de individualistische denkwijze fnuikt het engagement op politiek en burgerlijk niveau. Daarom doen we niet meer.
Tijl Van de Casteele, Opiniemaker & redacteur